Peuterpuberteit
Sommige kinderen zijn hun hele peutertijd lang echte engeltjes. Oké, ze hebben weleens de bokkenpruik op, maar daar blijft het zo'n beetje bij. Bij andere peuters breekt voortdurend de hel los. Ze schoppen, slaan, krijsen en gooien met alles wat ze in hun vingers krijgen. Het kleine zusje moet het voortdurend ontgelden en op alles wat je zegt, weerklinkt een vastberaden "nee!". Een ernstig geval van peuterpuberteit dus. Waarom kan dat nu per kind zo verschillen, zelfs bij kinderen van dezelfde ouders? Wat is de peuterpuberteit eigenlijk precies, hoe ontstaat die en misschien nog wel het allerbelangrijkste: hoe ga je er het beste mee om?
IK BEN AL GROOT!
De peuterpuberteit met al haar mogelijke perikelen begint meestal rond de 18 maanden en duurt zo tot de kleutertijd. Tijdens deze periode ontdekt de peuter dat hij een ander wezen is dan zijn ouders. Hij leert hoe de wereld in elkaar steekt en gaat grenzen uittesten. In feite heeft de peuterpuberteit redelijk veel weg van de gewone puberteit: je kind probeert zelfstandig te worden.
Het probleem met peuters is dat ze natuurlijk nog maar vrij weinig zelf kunnen. Dit staat hun zo gewilde zelfstandigheid behoorlijk in de weg en dat leidt tot frustraties en soms zelfs angst. Verder hebben ze last van stemmingswisselingen, wat voor henzelf ook best verwarrend kan zijn. Het ene moment voelen ze zich ontzettend blij en het volgende zijn ze bang of verdrietig. Ook zijn ze op deze leeftijd nog erg ongeremd. Ze moeten zich nog leren beheersen. Het kan regelmatig voorkomen dat je kind zo wordt meegesleept door zijn emoties, dat er geen land mee te bezeilen is.
WAT IS EEN DRIFTBUI
In een driftbui worden heftige emoties geuit. Deze buien komen net zoveel voor bij jongens als bij meisjes. Ook de manier waarop ze zich uiten, is bij jongens en meisjes vergelijkbaar. Ze variëren van huilen of de adem inhouden tot volledig onevenredige uitbarstingen. Zo zijn er peuters die grommen, of die schrille kreten laten horen die doen denken aan een prehistorische vogel. Andere peuters krijsen zo hard dat haarvaten in hun wangen knappen of hun ogen bloeddoorlopen raken. Weer anderen schreeuwen tot ze moeten overgeven, of tot ze van de spanning zo stijf staan als een standbeeld.
Het verschilt dus nogal hoe een driftbui zich uit. Maar globaal genomen spreekt men van een driftbui als een of meer van de volgende uitingen zich voordoen: verstijven, zichzelf op de grond laten vallen, schreeuwen, gillen, huilen, duwen en trekken, stampen, slaan, schoppen, met iets gooien, jammeren of wegrennen. Meestal wordt zo'n bui veroorzaakt door eten, slapen, aankleden, een conflict of een frustratie met een voorwerp.
Bij jonge peuters komt verstijven relatief vaak voor. Wanneer ze wat ouder zijn, krijgt schreeuwen meer de overhand. De meeste driftbuien zijn na vijf minuten wel over. Veel kinderen hebben regelmatig driftbuien. En wanneer een doorgaans voorbeeldig kind moe, hongerig of verdrietig is, kan zelfs de meest bekwame ouder of verzorger een incidentele driftbui niet voorkomen.
De meeste driftbuien kennen een keerpunt. Voordat dit punt is bereikt, kan handig ingrijpen escalatie voorkomen. Na dit punt zal een eventuele tussenkomst de bui alleen maar verergeren. Zelfs de beste strategieën helpen dan niet meer. Er zit dan niets anders meer op dan de bui maar uit te zitten.
SLECHTE OUDERS?
Niet alleen de peuter raakt in deze periode gefrustreerd. Voor ouders kunnen de buien van een peuter een ware aanslag op hun gemoedstoestand zijn. Het is moeilijk om te zien wat er in het hoofd van je kind omgaat, omdat de peuter nog niet in staat is om goed te communiceren. Het kan dus voor een ouder ook erg frustrerend zijn om maar niet te begrijpen wat je kind bedoelt. Je wilt je kind zo graag helpen, maar weet niet hoe. Als je peuter echt door het lint gaat, kun je flink kwaad worden of zelfs bang zijn voor het gedrag van je kind. Sommige ouders maken zich zorgen over deze gevoelens en vragen zich wanhopig af of ze wel goede ouders zijn.
Sommige peuters hebben nauwelijks tot geen last van driftbuien. Hierdoor zijn mensen geneigd om de ouders de schuld te geven wiens kind wel last heeft van heftige uitspattingen. Dit is echter niet gegrond. Als ouder kun je er niets aan doen of je kind een driftbui krijgt of niet. Maar waar je als ouder wel invloed op hebt, is de manier waarop je met zo'n driftbui omgaat.
LIEVER NIET DOEN
Uit onderzoek is gebleken dat peuters die veel en heftige driftbuien hebben, vaker worden mishandeld. Nu zal het de meeste ouders wel duidelijk zijn dat mishandeling geen goede manier is om met een driftbui om te gaan. Maar ook andere oplossingen, die op zich best logisch klinken, kunnen anders uitpakken dan je voor ogen had. De volgende (re)acties zijn in ieder geval af te raden:
Straffen
Hoe moeilijk het ook is, probeer geen disciplinaire maatregelen te nemen. Zelfs niet wanneer je kind spullen stukmaakt of je lichamelijk pijn doet. Straf is een negatieve vorm van aandacht en kan zelfs averechts werken. Als je kind eenmaal in de gaten heeft dat hij op deze manier je aandacht kan trekken, zal hij het de volgende keer weer doen om aandacht te krijgen.
Onderhandelen
Als je kind midden in een driftbui zit, is hij niet voor rede vatbaar. Het heeft dan ook geen zin om te proberen met hem te onderhandelen. Ook dit zal namelijk averechts werken: je kind ziet de driftbui als een methode om aandacht te krijgen en gaat je zo manipuleren.
Toegeven
Soms heb je er alles voor over om de lieve vrede weer terug te krijgen. En is het nou echt zo erg om je kind dan toch dat ene snoepje te geven? Helaas zal ook dit juist een tegenovergestelde werking hebben. Je kind zal in de gaten krijgen dat hij zijn zin kan doordrijven met een driftbui en de volgende keer breekt opnieuw de hel los.
WAT WEL GOED IS
De allerbeste manier om met negatief gedrag om te gaan, is om het gedrag te negeren. Zoals hierboven al is gezegd, zal een kind ook negatieve aandacht als aandacht beschouwen en zal hij vervolgens niet aarzelen om negatief gedrag te gebruiken om in de schijnwerpers te komen. Maar wat kun je verder doen om negatief gedrag te ontmoedigen?
Afleiden
Dit werkt vooral goed bij erg jonge kinderen. Als je kind op de grond gaat stampen of met iets gooit. Wijs dan bijvoorbeeld naar wat speelgoed en probeer zijn interesse daarvoor te wekken
Positief gedrag belonen
Als je kind gewenst gedrag vertoont, laat hem dit dan weten en beloon hem. Een aanmoediging of een fijne pakkerd is al voldoende. Zo moedig je je kind aan om dat specifieke gedrag te herhalen. en krijgt hij een positief zelfbeeld.
Op lichaamstaal letten
Zorg ervoor dat je uitstraalt wat je zegt. Als je je kind duidelijk wilt maken dat iets niet mag, doe dat dan niet lachend. Dit is erg verwarrend voor je kind: hij weet niet meer of je nu blij of boos bent om wat hij heeft gedaan.
"Nee" geen kans geven
Als je peuter in de neefase zit, zal hij dit woord gebruiken zelfs wanneer hij eigenlijk ja bedoelt. De truc is om hem geen kans te geven om nee te zeggen. In plaats van een ja-neevraag als "Zullen wij een mooie tekening gaan maken?" kun je hem vragen: "Wat wil je doen, samen een mooie tekening maken of met de blokken spelen?".
Zoveel mogelijk zelf laten doen
Geef je kind de kans om zoveel mogelijk zelf te doen en moedig hem hierbij aan. Zeg dingen als "Knap van jou zeg, dat jij dat al kunt. Wat een grote jongen/meid ben jij al!". Dit geeft hem zelfvertrouwen.
Duidelijk en consequent zijn
Wees duidelijk over wat de regels zijn en houd je daar ook consequent aan. Het is voor een kind heel belangrijk om te weten waar de grenzen liggen, want daarbinnen voelt hij zich veilig. Hij weet dan waar hij aan toe is. Zo leert hij om later zelf grenzen te trekken. Het kan wel eens voorkomen dat je je in een situatie bevindt waarin een driftbui je in verlegenheid kan brengen. Probeer dan toch net zo met je kind om te gaan als anders. Als je je kind extra voorzichtig gaat behandelen, dan plaats je hem in een machtspositie. Hij heeft snel door dat hij nu wel zijn zin kan krijgen en zal dit uitbuiten. Ook is voor hem dan niet meer duidelijk hoe de regels precies in elkaar zitten.
Ongewenst gedrag bespreekbaar maken
Tijdens een flinke driftbui zal dit hoogstwaarschijnlijk niet werken, maar je kind naderhand op zijn gedrag wijzen, is zeker zinvol. Zorg er dan wel voor dat het duidelijk is dat je het gedrag van je kind afkeurt, en niet je kind zelf. Dus niet: "Jij was niet lief straks; mama vond jou helemaal niet leuk meer", maar wel "Wat was jij daarstraks boos! Mama vond het niet leuk hoe jij deed!".
Toon begrip voor zijn gevoelens
Vraag je af waarom je kind bepaald gedrag vertoont en probeer daar op in te spelen. Laat hem weten dat je snapt hoe hij zich voelt. Als je kind bijvoorbeeld een driftbui krijgt omdat een ander kind hem heeft gestompt, kun je naderhand zeggen "Nou, dat was niet leuk voor jou hè, dat Thomas jou pijn deed". Wijs hem daarbij wel op de gevolgen van zijn eigen gedrag, bijvoorbeeld "Maar toen jij daarna met de blokken ging gooien, dat vond mama niet leuk".
Een time-out inlassen
Als er echt even geen land meer te bezeilen is met je kind, kun je hem even apart zetten, bijvoorbeeld in de gang of op een stoel. Zorg er hierbij voor dat je zelf rustig blijft en je kind niet naar de time-outplaats sleept of trekt. Je kunt er ook voor kiezen om zelf wat afstand te nemen. Bij hele jonge kinderen kun je jezelf omdraaien en een paar meter verderop gaan staan. Daarmee verkort je de woedeaanval.
Houd hierbij een duur aan van een minuut per levensjaar. Niet korter, want dan gaat je kind het zien als een leuk spelletje. Maar ook niet langer, want dan vergeet je kind waarom hij ook alweer moest afkoelen. Een heel jong kind wordt, als een time-out te lang duurt, ongerust en onzeker over jouw gevoelens voor hem. Zorg er daarom voor dat je je aan die minuut per levensjaar houdt. Stuur hem trouwens nooit voor straf naar bed! Zo gaat hij namelijk zijn slaapplaats met straf associëren, waardoor hij slaapproblemen kan krijgen.
Routine handhaven
Zoals al eerder gezegd, voelt een kind zich het meest veilig en op zijn gemak als hij weet waar hij aan toe is. Een vaste routine kan hem dus erg veel houvast bieden. Probeer zoveel mogelijk op gezette tijden te eten, spelen en slapen, zodat je kind weet wat hij kan verwachten en dit ritme als vertrouwd zal ervaren.